Met de gestelde doelen vanuit het Klimaatakkoord staat Nederland in de komende jaren voor een behoorlijke opgave. Er wordt ingezet op een (bijna) volledig energieneutrale en circulaire samenleving in 2050. Dit is niet alleen een technisch complexe opgave, maar ook een die maatschappelijk gedragen moet worden.

Het verwezenlijken van inclusieve betrokkenheid

Transitiehoogleraar Derk Loorbach stelt dat verandering van onderop komt (bron: Movisie). Dergelijke transities zijn daarmee op de eerste plaats een maatschappelijke veranderopgave. Een moeilijke realiteit voor bestuurders en beleidsprofessionals, gezien dit sectoroverstijgend is. Toch is het van groot belang om de transities breed vorm te geven door inclusieve betrokkenheid onder je inwoners te verwezenlijken. Dit houdt in dat alle inwoners groepen bereikt en betrokken worden. De bewustwording over milieuproblematiek en duurzaamheid ligt nu namelijk vooral bij een select deel van de bevolking. Uiteindelijk moeten deze thema’s binnen de gehele samenleving gaan leven.

Een voorbeeld vanuit de warmtetransitie

De warmtetransitie is naast een technische transitie vooral een sociaalmaatschappelijke transitie: voor beide trajecten zullen veel spreekwoordelijke ‘beren op de weg’ geschoten moeten worden. De technische opgave gaat over het nemen van concrete maatregelen om wijken van het gas af te halen. In theorie is er voldoende potentie aan warmtebronnen en -techniek; de praktijk is echter weerbarstiger. Opschalen en technologische innovaties zullen hand in hand moeten gaan om de warmteambities voor elkaar te krijgen.
Een nog veel groter vraagstuk is hoe inwoners te bewegen, te stimuleren en mee te krijgen in de warmtetransitie. Gemeenten grijpen in achter de voordeur van mensen; ze komen het huis letterlijk in. Als voorbeeld: bij het aansluiten van een warmtenet op een buurt of wijk, is de goedkeuring van ten minste 70% van de (wijk)bewoners nodig (bron: En Natuurlijk). Dit is een lastig spanningsveld. Gemeenten opereren vanuit het maatschappelijk belang, terwijl bewoners acteren als individu, waarbij onder meer (financiële) draagkracht, perceptie, gedrag en kennis belangrijke drijfveren zijn.

Zo heeft een huiseigenaar van 70 jaar misschien zelf minder baat bij het investeren in het verduurzamen van de woning of het opwekken van duurzame elektriciteit. Omdat men niet verplicht is om mee te gaan in deze transities, moeten ze overtuigd worden van de urgentie. De taak aan de gemeente is om deze doelgroep te overtuigen, zodat inwoners een positieve bijdrage leveren aan de transitie.

Wat werkt niet?

In het aansturen van gedragskeuzes bij inwoners zijn er psychologisch gezien verschillende effectieve, maar juist ook een aantal ineffectieve manieren om bewoners mee te nemen in het duurzaamheidvraagstuk. Graag lichten we drie belangrijke punten toe:

  1. Het opdringen van verandering. Wanneer men een gevoelsmatige inperking ervaart ten aanzien van de gedrags- of keuzevrijheid, zal een psychologische vorm van weerstand optreden (bron: Maverick). Dit wordt ook wel Reactance genoemd. Laat verandering daarom geleidelijk intreden en zorg dat inwoners continu geïnformeerd en betrokken zijn.
  2. Een negatieve insteek. Spreken over achteruitgang of het bekritiseren van anderen werkt averechts. Het kan leiden tot demotivatie onder inwoners. Zet daarom positieve psychologie in. Het is veel beter om te laten zien wat men al goed doet en ze inspireren om duurzame keuzes te maken. Positieve emoties maken ons namelijk creatiever (bron: voorstraks)
  3. Alleen de globale urgentie benoemen. Het te breed trekken van milieuproblematiek zorgt voor een ver-van-mijn-bed-show. Het geeft onvoldoende relevantie aan individuen om het te kunnen koppelen aan hun eigen leefomgeving. Toon juist wat er op lokaal niveau gebeurt; zo kan bijvoorbeeld iedereen herkennen wat de gevolgen van de recente en extreme weersomstandigheden zijn in en rondom het huis.

Hoe kun je draagvlak creëren?

Wanneer gekeken wordt naar de leercurve van beleving vanuit individuen, worden er verschillende fases doorlopen om een verandering uiteindelijk eigen te maken. Zo kan weerstand voortkomen uit onzekerheid, ontkenning, ontwijking of verwarring. Om vanuit deze fases een brug te slaan naar acceptatie is het van belang om slimme strategieën in te zetten.

Het is daarom belangrijk om te onderzoeken wat de behoeften van inwoners zijn. Hoe kunnen zij verleid worden in het aannemen van de gemeentelijke plannen? Maak zo’n transitie aantrekkelijk! Laat bijvoorbeeld zien wat het inwoners zelf oplevert, dus wat de winst in financiën of comfort is. Er kan ook ingespeeld worden op de persoonlijke waarden van individuen. Vinden zij status belangrijk? Maak dan hun duurzame keuzes zichtbaar. Hebben inwoners meer belang bij een goede gezondheid? Toon dan de voordelen op het fysieke welzijn.

Daarnaast is het ook van belang te zoeken naar waar de moeilijkheidsgraad ligt in het bereiken van deze verschillende doelgroepen. Wat zijn bijvoorbeeld de complexe wijken? Welke inwonersgroepen zijn moeilijker te bereiken en hoe kan hier extra aandacht aan besteed worden?

In de communicatie is het van belang deze verschillende doelgroepen op weg te helpen. Zorg daarom voor directe, eenduidige en laagdrempelige informatievoorziening.

Wil je je verder inlezen?

Ons artikel over duurzame gedragsverandering toont het belang van doelgroeponderzoek en geeft voorbeelden van effectieve nudging. Wil je meer weten of heb je zelf een aanvulling? Neem dan contact met ons op.