De afgelopen maanden hebben zowel onderzoekers van de Wageningen University and Research (WUR) als hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans en collega’s zich gebogen over het onderwerp ‘Nederland over 100 jaar’. Er zijn verschillende perspectieven en kennis van jaren onderzoek over dit onderwerp bij elkaar gebracht, met als doel beelden te geven die in de toekomst werkelijkheid kunnen worden.
De materie is complex. Zo ver vooruitkijken vanuit verschillende perspectieven vergt vele afwegingen. Dit artikel geeft geen volledig beeld van de afwegingen en het pad naar de visualisaties; daarvoor verwijzen we naar het boek “Omarm de chaos” van Jan Rotmans en “A nature-based future for the Netherlands in 2120” van de WUR. Beide visies zijn gebaseerd op wetenschap en kennis en aan beide visies wordt nog volop gewerkt. Het willen inspireren door middel van deze onderbouwde beelden staat voorop. Hieronder een opsomming van een aantal belangrijke basisfeiten waar beide toekomstbeelden van uitgaan:
- Onze CO2 -uitstoot moet omlaag;
- Er is veel meer voedsel en ruimte nodig voor onze groeiende populatie en alle functies die we willen of moeten vervullen;
- We krijgen met heftigere, wisselende weersomstandigheden te maken;
De zeespiegel zal flink stijgen (4-10 meter) en de bodem van West-Nederland zal dalen, zie figuur 1.
Figuur 1: hierin worden globaal de gevolgen van de stijging van de zeespiegel, als gevolg van de temperatuurstijging, in 2121 weergegeven. Verder worden de cruciale gevolgen komende 10 jaar weergegeven en de lengte van de pijlen geeft de duur van de transities aan. Uit: “Omarm de chaos” van Jan Rotmans. De WUR gaat ervan uit dat we (ook) over 100 jaar de dijken (drastisch) kunnen, blijven verhogen.


Visie WUR: Een op de natuur gebaseerde toekomst voor Nederland in 2120
De WUR neemt natuurinclusieve ontwikkeling als basis voor het creëren van haar beeld. Het Nederlandse Landbouwbeleid kan, zoals nu, niet meer gericht zijn op zoveel mogelijk voedsel produceren tegen een zo laag mogelijke prijs. Landbouw moet gedicteerd worden door principes van circulaire landbouw, natuurvriendelijke veeteelt, precisielandbouw, natuur- en klimaatbewust management en energie-efficiënte gewasteelt in kassen. Verder vormen onderstaande randvoorwaarden de basis voor het systeem:
- Het natuurlijk systeem is het uitgangspunt voor alle ontwikkelingen en regelgeving;
- Er vindt optimale omgang met water plaats door o.a. opslag voor droogte en veel groen voor natuurlijke opvang en verwerking hiervan;
- Er is een natuurinclusieve maatschappij;
- Een circulaire economie zorgt o.a. voor hergebruik en gebruik van natuurlijke materialen;
- Een adaptieve ruimtelijke planning zorgt voor flexibiliteit.
Het natuurlijk systeem als uitgangspunt betekent onder andere dat de onderzoekers van de WUR voor de verschillende Nederlandse bodemsoorten vooruit hebben gekeken welke invulling van natuurlijke en sociaaleconomische ontwikkeling het beste tot zijn recht komt. Ook keken ze naar hoe andere ontwikkelingen daarbij aan kunnen sluiten met bovenstaande randvoorwaarden. In figuur 2 ter illustratie een combinatie van duurzame opwek en voedselproductie in de Noordzee.
Figuur 2: duurzame opwek van energie in de Noordzee; drijvende eilanden met PV-systemen, drijvende eilanden die dienen als waterstof- en CO2 hubs, windmolens. Onder water, bij de windmolens b.v. zeewierteelt. Uit: “A nature-based future for the Netherlands in 2120” van de WUR.
Beeld voor Nederland
De landbouw verandert sterk. Deze wordt onder andere minder intensief en veel meer gericht op wat bijvoorbeeld gerealiseerd kan worden in zilt of brak water. De diëten van mensen passen zich daarop aan; er zijn veel meer vegetariërs en flexitariërs. Vlees staat veel minder vaak op het menu en vis en zeeplanten veel vaker.
Er komen meer bosrijke omgevingen met een verscheidenheid aan planten zodat CO2 wordt opgeslagen. De natuur krijgt soms vrijer spel, zoals in de bossen en langs rivieren. De omgeving van de rivieren wordt namelijk veel breder. Vanwege overstromingen zal er soms veel water vervoerd moeten worden, zoals over de IJssel. Dit wordt deels opgeslagen in bekkens voor droge perioden. De Biesbosch zal om die reden zich bijvoorbeeld verder uitstrekken.
Langs sommige kustgebieden verdubbelen de dijken, zoals in Zeeland. In de Noordoostelijke zijde van het Waddengebied komt er een brede strook modder of moerasland voor de dijken te liggen (aan de buitenzijde), als extra maatregel om het land daarachter te beschermen. Er zal veel zand op diepte worden gewonnen voor de versterking van de kuststrook.
Er ontstaan veel heftigere afwisselingen van extreme weersomstandigheden. Elke drie jaar komt er een langere, droge periode. Steden moeten vergroenen en tussen steden moeten groene zones worden aangelegd. Het vergroenen zorgt dat overtollig water beter kan worden opgenomen en ook moeten we dat massaal opslaan voor de drogere, warme periodes. In de warme periodes zorgt het groen voor verkoeling.
Omdat er meer groen komt en meer ruimte voor natuur, wat het herstel bevordert, neemt de biodiversiteit toe. Omdat de Noordzee opwarmt, zullen noordelijke soorten het te warm vinden in ons nieuwe klimaat. Zij trekken noordelijker of vinden een plek in bijvoorbeeld de diepte van de zee waar het kouder is. Zuidelijkere soorten trekken naar ons land en vinden hier een plek. Mogelijke voorbeelden hiervan zijn Tuimelaars en Zonnevissen.
Woningen worden uit hout gebouwd, dat weer in Nederland groeit en gebruikt wordt. Hoewel de huidige Randstad nog steeds erg belangrijk is omdat de Rijksoverheid er nog zetelt, het een aanlandgebied is voor duurzame energie (belangrijke havenfunctie) en logistieke functies heeft, zijn veel mensen naar het hoger gelegen oostelijke deel van Nederland verhuisd en ontstaat daar nieuwe economische bedrijvigheid.
Figuur 3: verschil tussen Nederland in 2020 en 2120. In het rechterplaatje neemt water een prominentere rol in en is er meer variatie in bodembedekking en een toename van bos. Verder wordt de Noordzee intensiever gebruikt voor o.a energieopwek. Uit: “A nature-based future for the Netherlands in 2120” van de WUR.


Visie Jan Rotmans: Nederland in 2121: een land met een plan.
Jan Rotmans geeft aan dat het idee van altijd onbelemmerd door kunnen groeien achterhaald is en dat de aarde overleeft, maar wellicht de mens niet als we doorgaan op de manier waarop we nu bezig zijn. In zijn visie neemt de verandering van leven met, naast en op het water de belangrijkste plek in. Naast de impact van water (zeespiegelstijging en meer ruimte voor rivieren) en bijvoorbeeld verstedelijking, heeft hij ook gekeken naar veranderingen van de mens en veranderende patronen. In dit artikel focussen we op de veranderende, ruimtelijke impact.
Te grote claims op de beperkte Nederlandse ruimte
In de 21ste eeuw werd duidelijk dat ruimtelijke claims van water, wonen, energie, natuur, klimaat, landbouw en infrastructuur in 2121 drie keer de oppervlakte van Nederland nodig hebben, zie figuur 4.
Figuur 4: de claims die verschillende opgaven in de toekomst gaan leggen op de ruimte van Nederland en ver daarbuiten. Uit: Omarm de chaos door Jan Rotmans
In zijn boek geeft Jan Rotmans aan welke functies er op een andere manier moeten worden ingevuld om een minder grote ruimte in te nemen, zoals de functie landbouw. Ook worden sommige functies verplaatst zodat ze beter passen, zoals de militaire zone (verder zeewaarts om ruimte te maken voor bijvoorbeeld duurzame opwek op zee en natuurontwikkeling). Hieronder staan een aantal voorbeelden van veranderingen om de visie behorende bij figuur 5, te verduidelijken.
De Randstad, het Blauwe Hart en de Kantstad
De visie maakt onder andere een verdeling in Randstad, het Blauwe Hart en de Kantstad en de bijbehorende zeegebieden. In de Randstad leeft men met en tussen het water op een aaneengeregen duinenrij. De duinenrij is versterkt en meteen achter het bewoonbare land begint het nu Blauwe Hart waar de zeespiegel te sterk gestegen is. Voormalige droogmakerijen zijn daarom weer onder water gezet. Een voorbeeld hiervan is de gemeente Haarlemmermeer. Men gaat met het water leven, door bijvoorbeeld op drijvende eilanden te wonen in het Blauwe Hart. Deze deinen mee wanneer het water door het tij hoger of lager komt te liggen. Daken en stedelijke gebieden zijn groen door beplanting en bomen. Dit heeft verschillende functies: naast herstel van de natuur, is het nodig om CO2 op te slaan. Verder is het noodzakelijk als bescherming tegen hitte en voor het kunnen opvangen en verwerken van water.
Figuur 5: Nederland in 2021, land met een plan: de Randstad, het Blauwe Hart en de Kantstad met ook belangrijker functies voor b.v. energievoorziening, voedselproductie, militaire zone etc. in de Noordzee. Uit “Omarm de chaos” van Jan Rotmans
Een aanzienlijk deel van ons land zal onder water lopen en duurzame mobiliteit via water neemt daardoor toe. Landbouw neemt een kleiner areaal in beslag. Dit komt onder andere door het veranderde dieet van Nederlanders en de verminderde productie voor het buitenland, waardoor er meer groenten en minder vlees wordt gegeten. Er wordt meer geproduceerd op en langs de kust, zoals zeegroenten, vis en schaaldieren.
Een groot deel van de Nederlandse populatie is verhuisd naar de Kantstad waar in de natuur geïntegreerde steden en dorpen zijn ontstaan, ook deels onder de grond. Hout is het meest gebruikte materiaal in de bouw van bijvoorbeeld huizen en kantoren. Ook geeft (rest)hout grondstoffen voor een bio-based economy; ze worden verbouwd, verwerkt en opgewerkt.
Er vindt veel energieopwek plaats op zee door windmolens en PV-systemen (op voormalige booreilanden). Opwek vindt ook plaats op gevels, is geïntegreerd in de bouw en geschiedt daarnaast kleinschalig op overige stukken beschikbaar land. Voor de kust zijn er ook energiehubs waar opgewekte elektriciteit bijvoorbeeld wordt omgezet in waterstof en wordt opgeslagen of getransporteerd.
Wat leren deze visies ons?
Het is noodzakelijk dat de ruimtelijke claims van de, ongeveer, 20 miljoen inwoners van Nederland in 2100 kleiner worden. Beide visies geven daar richting aan; een centrale en belangrijke rol voor de natuur en water, consuminderen, meer recycling, een circulaire economie, duurzame opwek van energie en duurzame landbouw, duurzame industrieën en ondernemingen die aansluiten bij de circulaire economie en gebruik van andere (natuurlijke) materialen. Op individueel niveau gaan we ons eetpatroon veranderen, minder nieuwe artikelen aanschaffen en onze mobiliteit verminderen of verder verduurzamen.
We moeten kleiner gaan wonen, meer ruimtes en functies delen en meervoudig ruimtegebruik toepassen. Groen gaat overal de boventoon voeren en de natuur krijgt weer ruimte want dat is in ieders (en ook ons eigen) belang.
Wat deze visies ons nog meer leren: het is nog niet te laat. We hebben nog iets in de hand.
Daarom moeten we alles op alles zetten om transities te versnellen. De komende 10 jaar zijn cruciaal voor de impact op ons klimaat en onze leefomgeving. Des te sneller we stappen zetten, des te groter de impact van onze acties.
Hoe gaat Facet hiermee aan de slag?
Facet wil gemeenten en bedrijven helpen om naar de toekomst te kijken. We richten Omgevingstafels in met collega’s en andere stakeholders met verschillende perspectieven om samen integraal naar oplossingen toe te werken. Samen ontwikkelen we visies, zetten we paden uit en definiëren we de stappen die gaan leiden tot verandering van gedrag en daardoor ook het systeem. We helpen graag bij:
- Het maken van een interdisciplinaire analyse en bepalen van de gezamenlijke duurzaamheidsopgaven in uw gemeente of voor uw bedrijf;
- Het maken van een integraal overzicht van de duurzaamheidsopgaven en een planning daarvan in de tijd;
- Het bepalen van de (eerste) stappen en een stappenplan om verder te komen
- Een bijbehorend (strategisch) communicatieplan richting stakeholders, inwoners en bedrijven, inclusief doelgroepenanalyse;
- Het inzichtelijk maken van de CO2-uitstoot binnen uw organisatie en een plan van aanpak om deze te reduceren.
Bent u benieuwd wat de mogelijkheden zijn binnen uw organisatie? Neem dan contact met ons op!
Bronnen:
- Omarm de Chaos door Jan Rotmans, 9789044546538, de Geus, november 2021.
- A nature-based future for the Netherlands in 2120, WUR, Knowledge Base Program Nature Inclusive Transitions, project number KB-36-003-004
