Over de gastblogger:

Mireille Tiekstra werkt als adviseur ruimtelijke ordening bij PartnersRO in ‘s-Hertogenbosch. Op dit moment is Mireille gedetacheerd bij het Hoogheemraadschap van Delfland en stelt daar een nieuwe handreiking Watertoets op die onder de Omgevingswet bruikbaar is. Mireille is ook betrokken geweest bij de Handreiking decentrale regelgeving klimaatadaptief bouwen en inrichten.

Een goed woon- en leefklimaat met klimaatadaptieve maatregelen

Meer en meer zien we met onze eigen ogen de gevolgen van klimaatverandering in de samenleving. Hittestress, droogte, wateroverlast en mogelijk overstromingen maken maatregelen noodzakelijk, óók vanuit de ruimtelijke ordening. Om gemeenten te helpen heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken de Handreiking decentrale regelgeving klimaatadaptief bouwen en inrichten (hierna: handreiking). De handreiking schetst de mogelijkheden van de huidige wetgeving voor het nemen van klimaatadaptieve maatregelen in bestemmingsplannen en verordeningen. Daarnaast geeft de handreiking een doorkijk naar de kansen die de Omgevingswet biedt voor dergelijke maatregelen.

De handreiking gaat over de onderwerpen Hitte, Droogte, Wateroverlast en Gevolgbeperking overstroming. Per onderwerp staat hoe de gemeente regels kan stellen in bestemmingsplannen én omgevingsplannen. In het geval het planologisch niet of niet direct mogelijk is om regels op te nemen, dan geeft de handreiking alternatieve maatregelen. In dit artikel licht ik per onderwerp de belangrijkste regels toe.

Hitte

Veel binnenstedelijke gebieden hebben een gebrek aan groen en daarmee aan schaduw en verkoeling. Het voorkomen van hittestress is daarom een belangrijk onderwerp bij de inrichting van Nederland. In de handreiking staan met name voor nieuwbouw (voorbeeld)regels om hittestress tegen te gaan. Het gaat dan om het gebruik van schaduwwerking van gebouwen, het voorkomen van weerkaatsing van glas en het verplichten tot aanplant van bomen bij nieuwbouw. Deze regels kunnen afzonderlijk gesteld worden, maar waar mogelijk ook gecombineerd worden om elkaar te versterken. De regels zijn op te nemen als een voorwaardelijke verplichting, ongeacht of het een gebruiks- of bouwregel is. Door het in te zetten als voorwaardelijke verplichting* ligt zowel de primaire aanleg, als de instandhouding van de maatregelen vast.

Hoe kan de gemeente deze regels toepassen?

  1. Het gebruik van schaduwwerking van gebouwen is vooral goed toepasbaar bij globale ontwikkelingsplannen. De ligging van gebouwen staat bij deze plannen vaak namelijk nog niet vast. Een gebouw kan nog anders geplaatst worden om schaduwwerking te bevorderen en zo hitte in de openbare ruimte te verminderen.
  2. Bij het voorkomen van weerkaatsing van glas dient de ontwikkelaar te kijken naar zowel ruimtelijke ordening als materiaalgebruik. Het ministerie gaat glas als materiaal niet verbieden, maar wil wel dat er maatregelen genomen worden om weerkaatsing en daarmee opwarming van de openbare ruimte te verminderen.
  3. Door de aanplant van bomen verplicht te stellen bij een nieuwbouwproject is hittestress tegen te gaan. Deze maatregel kan tevens goed uitgevoerd worden in combinatie met watergerelateerde maatregelen.

Het omgevingsplan zal daarnaast ook nieuwe instrumenten bieden, bijvoorbeeld het verplichten van een hitteplan in de vorm van een omgevingsprogramma. Hierin kan de gemeente, net als in het Nationaal Hitteplan, (gebieds)specifieke maatregelen voorschijven. Dit is een van de onderwerpen waar gemeenten beleidsvrijheid krijgen.

* In omgevingsplannen spreken we niet meer over voorwaardelijke verplichtingen, maar actieve verplichtingen.

Droogte

Om verdroging tegen te gaan, is het van belang water goed vast te houden en zo het grondwater op peil te houden. De handreiking borgt momenteel alleen de regels voor de Hemelwaterverordening en Waterschapsverordening. In het omgevingsplan is het wel mogelijk om vasthoudmaatregelen of een verplichting tot infiltratie op te nemen.

Wateroverlast

In de huidige bestemmingsplannen staan maatregelen tegen wateroverlast, zoals een voorwaardelijke verplichting tot het realiseren van waterberging. De verplichting regelt de omvang van de berging en de tijd waarbinnen de berging weer beschikbaar moet zijn voor een nieuwe bui. Ook mogelijkheden voor het opnemen van een maximumoppervlakte aan verharding staat beschreven in de handreiking. Deze regel wordt momenteel vooral in de openbare ruimte toegepast.

De waterbergingsregels die nu in bestemmingsplannen opgenomen kunnen worden, blijven ook in het omgevingsplan mogelijk. Daarnaast kan een gemeente een omgevingswaarde over de bergingscapaciteit opnemen, mits deze voldoende concreet en toetsbaar is. Ook kan de gemeente in het omgevingsplan een maximaal tuinpeil opleggen. Doel van deze regel is om de tuin lager te laten liggen dan de woning, waardoor bij korte hevige buien er geen wateroverlast ontstaat in de woning.

Tot slot is in de handreiking ook een “laatste redmiddel” opgenomen. Er is namelijk een situatie denkbaar, waarbij het technisch gezien onmogelijk is om voldoende waterberging op eigen terrein te realiseren. In dit soort gevallen kan een gemeente kiezen voor een waterbergingsfonds, waarmee een ontwikkelaar zijn plicht kan afkopen. Aan de gemeente is het dan de taak om ervoor te zorgen dat het fonds ook daadwerkelijk wordt ingezet voor het realiseren van waterberging, bij voorkeur binnen hetzelfde peilgebied.

Gevolgbeperking overstromingen

Nederland wil water vasthouden om droogte tegen te gaan. Nederland wil echter ook de gevolgen van overstroming zo beperkt mogelijk houden door rivier- en zeespiegelstijging tegen te gaan. Volgens de handreiking kan een gemeente in haar bestemmingsplan maatregelen opnemen over een minimaal vloerpeil, dan wel de mogelijkheid tot schuilen. Dit betekent dat een bepaald percentage van een gebouw boven de maximale overstroombare diepte ligt. Deze maatregel is van belang voor een gebouw dat dusdanig laag gebouwd is, dat de kans reëel is dat het gebouw deels onder water komt te staan bij extreme neerslag of overstroming. Om te voorkomen dat zulke gebouwen onbewoonbaar worden, kan een gemeente de verplichting opnemen om een groot deel van het gebouw hoger te bouwen dan de te verwachten maximale waterstand. Dordrecht past deze regel veelvuldig toe door de bepaling dat minimaal 60 % van een gebouw boven de maximaal overstroombare diepte moet liggen. Zo kunnen burgers in hun eigen woning schuilen.

In de omgevingsverordening wordt het mogelijk om aanvullende maatregelen, via bijvoorbeeld een exploitatieplan of omgevingsplan, voor te schrijven.

Meer informatie?

Regelgeving over klimaatadaptief bouwen toepassen is een complex proces. Voor meer informatie over dit artikel of de handreiking kunt u contact opnemen met Mireille Tiekstra: 06-10826086 of mtiekstra@partnersro.nl