De materialentransitie is een proces dat de gehele productieketen raakt. Natuurlijke hulpbronnen raken steeds verder uitgeput en laagwaardige toepassing van (her)bruikbare grondstoffen leidt ertoe dat kostbaar materiaal verloren gaat. Daarom is verandering nodig. Het Grondstoffenakkoord zet dan ook in op een volledig circulair Nederland in 2050 (bron: Rijksoverheid). Deze ambitie vraagt om concrete doelstellingen en stelt een primaire focus op huishoudelijk afval. De materialentransitie moet daarmee leiden tot verandering in hoe wij als maatschappij produceren en consumeren.

Wat is het belang van de materialentransitie?

Overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen zorgt voor een toenemende schaarste aan grondstoffen. Tegelijkertijd leidt het steeds moeilijker inwinnen van grondstoffen tot een toename van energieverbruik en is daarmee belastend voor het klimaat. Het verlies van energie en materiaal, met bijkomende vervuiling gaat ten koste van ons leefmilieu.

Daarnaast heeft Nederland zelf geen beschikking over haar grondstoffen. Dit maakt ons economisch afhankelijk van landen als China. Geografisch gezien hebben zij de meeste toegang tot zeldzame materialen en nemen daarmee en groot deel van de regie over grondstoffenexport. Dit betekent dat hoe schaarser grondstoffen worden, hoe groter de concurrentiestrijd zal zijn met andere landen. De materialentransitie is daarom zowel ecologisch als sociaaleconomisch van belang. Het biedt ons de onafhankelijkheid, zorgt voor leveringszekerheid en prijsstabiliteit van grondstoffen en genereert daarbij ook werkgelegenheid (bron: Valkenswaard).

Materialentransitie versus energietransitie

Waar materialentransitie in 2019 nog een veel voorkomende term was, lijkt energietransitie in 2020 langzaam deze plaats te hebben ingenomen. De RES is een thema wat nu ontzettend leeft bij (lokale) overheden. Wat kunnen we hier over vaststellen?

  • Energie is een onderdeel van onze maatschappij als geheel, we gaan er allemaal op vooruit. Zo zijn de gains voor inwoners bij energiebesparing duidelijk: energiebesparing is gemakkelijk en bespaart geld. Dit geldt zowel voor korte termijn als lange termijn investeringen. Bij afval en recycling kan de intrinsieke motivatie daarentegen lager zijn, het biedt minder gemak en vraagt meer inspanning van individuen. Tegelijkertijd zijn persoonlijke voordelen minder voor de hand liggend. De afvalstoffenheffing zal namelijk blijven stijgen en is daarom financieel gezien minder interessant dan energiebesparing.
  • De energietransitie zit meer aan de belonende kant dan aan de sanctionerende kant. Via de RES worden verscheidene subsidieregelingen en initiatieven in het leven geroepen om particulieren en bedrijven te ondersteunen. In de materialentransitie worden vaker sancties opgelegd aan producenten of particulieren. Producenten krijgen dan wel ondersteuning vanuit NEDVANG, maar beloningen voor inwoners zijn minder van toepassing.

Toch stelt het rijksbeleid bij beide transities een uitvoeringsstrategie verplicht. Met de ambitie om Nederland volledig circulair te krijgen in 2050, is blijvende aandacht voor deze complexe opgave essentieel. De verschillen met de RES kunnen ook juist kansen bieden in het stimuleren van de materialentransitie.

Wat zijn meekoppelkansen voor deze transities?

Om de materialentransitie net zo’n gedragen verhaal te maken als de energietransitie, is het belangrijk om te zoeken naar aanknopingspunten in het combineren van deze twee transities. Zo kan voor inwoners educatie gemeentebreed ingezet worden op verschillende thema’s binnen duurzaamheid. Laat zien welke verschillende transities Nederland bezighoudt en waarom deze zo van belang zijn. Zoek daarbij naar laagdrempelige manieren van gedragsverandering, bijvoorbeeld door een afval- en energiechallenge in te zetten. Competitiviteit en het inzien van persoonlijke voordelen kan daarbij leiden tot hogere intrinsieke motivatie.

Daarnaast is de combinatie van afval en energie voor producenten en bedrijven net zo interessant. In afval zit namelijk energie. Zo kan er energie gewonnen worden uit bijvoorbeeld GFE-vergisting en uit oude stortplaatsen. Dit biedt een interessant financieel perspectief op zaken.

Wat zijn de topgemeenten?

Land van Cuijk en Boekel

De gemeenten in het Land van Cuijk en Boekel zetten zich in op 100% afvalscheiding in 2030. De restafvalinzameling wordt teruggedrongen, de gemeenten bieden kleinere tariefzakken van 30 liter aan en spreken inwoners over knelpunten en mogelijke oplossingen ten aanzien van toekomstige plannen. Zo staan zij in de top van best presterende gemeenten in het scheiden van huishoudelijk afval.

Son en Breugel

De gemeente Son en Breugel is een koploper van een niet DIFTAR-systeem. In 2018 startte zij hun experiment met ondergrondse containers voor restafval binnen de hele gemeente. Op deze manier centraliseren zij de afvalinzameling, wat leidt tot verdere daling van restafval. Aan de hand van pilots testte zij de ondergrondse containers binnen verschillende wijken.

Reusel-De Mierden

Reusel-De Mierden kent een streng beleid als het aankomt op het behalen van de VANG-doelstellingen. Zo wordt het restafval één keer per vier weken ingezameld en het GFT en PMD één keer per twee weken. Dit zorgt ervoor dat inwoners gestimuleerd worden beter hun GFT en PMD afval te scheiden.

Dergelijke maatregelen kunnen niet zomaar ingezet worden. Het ontwerpen van een systeem kan dan wel technisch haalbaar zijn, maar men heeft tussenstapjes nodig. Daarom is goede communicatie met inwoners cruciaal binnen het proces. Op deze manier creëer je maatschappelijk draagvlak en voorkom je weerstand bij de invoer van zo’n nieuw systeem.

Ik ga aan de slag!

Hoe wordt jouw gemeente een topgemeente? Voor welk sturingsmechanisme kies jij? Bij Facet hebben we inhoudelijke kennis van verschillende systemen en bieden daarnaast verscheidene educatie en trainingen met betrekking tot duurzaamheid aan. Zo leren we kinderen van het basis- en voorgezet onderwijs bijvoorbeeld over grondstoffen schaarste en het juist scheiden van afval. Meer weten? Neem dan contact met ons op.