Een onderbelicht onderwerp binnen de energietransitie: energiearmoede. Niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in Nederland en Europa blijkt het onderwerp relevant. Mede door de Podcast over energiearmoede, een gesprek tussen Koen Straver, (Sociaal onderzoeker, TNO) en Heleen de Koninck (Hoogleraar Socio-technische Innovatie en Klimaatverandering, TU/e), besloot ik mij er meer in te gaan verdiepen.

Want wat is energiearmoede in Nederland? Doen we hier al iets aan of zouden we hier iets aan moeten doen? En wat zijn de consequenties?

Een klein stukje achtergrond..

De term energiearmoede komt oorspronkelijk voort uit armoedebestrijding in relatie tot energiegebruik in ontwikkelingslanden. Mensen die in energiearmoede leven hebben geen toegang tot het elektriciteitsnetwerk of andere moderne manieren van energiegebruik. Ze zijn daarom aangewezen op traditionele bronnen en instrumenten. Los van de vaak hogere kosten, is het gebruik hiervan soms schadelijk voor hun gezondheid; zoals het verbranden van kerosine voor verlichting en het (inpandig) stoken van biomassa voor verwarming of koken.

Wat is energiearmoede in Nederland en in Europa?

Energiearmoede is, net als armoede, een complex begrip. In een definitie uit Engeland (1991) wordt omgeschreven dat energiearmoede ontstaat wanneer inwoners meer dan 10% van hun inkomen aan energie besteden. Hoewel dit een indicatie is, geeft dit geen compleet beeld. Het gaat erom of iemand het zich het kan permitteren om zijn/haar huis tot een thermisch, comfortabel niveau te verwarmen of te koelen. Dit is afhankelijk van de isolatiegraad van een woning, het inkomen en andere (vaste) uitgaven. Wanneer je, je dit niet kunt permitteren is het gevolg dat je de rekening niet kunt betalen of gaat besparen op het energieverbruik wat ten koste gaat van jouw comfort. Dit is ook te definiëren als energiearmoede.

Binnen Europa alleen al leven zo’n 50-125 miljoen mensen in energiearmoede (bron: TNO white paper). Zo gaat het in Zuid- en Oost-Europese landen vaak over slecht geïsoleerde woningen, gepaard met een hoge energierekening. Inwoners die de rekening niet kunnen betalen leven daarom langdurig in erg koude of juist warme omstandigheden, met verschillende gevolgen van dien.

In Nederland wordt er minder aandacht aan dit onderwerp besteedt. Omdat er nog weinig onderzoek gedaan is, is het onduidelijk in hoeverre energiearmoede speelt onder Nederlandse huishoudens. Volgens onderzoek van Ecorys zou het gaan om zo’n 650.000 Nederlandse inwoners, ofwel 8% van de bevolking. Met een verwachte toename in energieverbruikskosten, verwacht men dat deze groep zal groeien naar 1,5 miljoen in 2030 (Bron: rapport Ecorys).

Het belang van een definitie

De EU heeft haar landen opgedragen specifieke indicatoren voor energiearmoede te definiëren. Daarnaast heeft zij Nederland geadviseerd een beleidsstrategie gericht op het verminderen van energiearmoede, op te nemen in het nationale energie- en klimaatbeleid (bron: TNO white paper).

Dusver heeft de Nederlandse overheid ervoor gekozen om (nog) geen specifiek label te plakken op de armoede rondom energie omdat dit onder generiek armoedebeleid, en dus sociale zaken, hoort te vallen. De term energiearmoede wordt in andere landen en de EU wel gebruikt en ook in Nederland wordt het door verschillende organisaties als TNO en Ecorys toegepast.

Het gezamenlijk doel van zowel de EU, de Nederlandse overheid, als onderzoekers is om de relatief arme bevolking in Nederland (en andere landen in Europa) in het kader van sociale gelijkheid en energiegerechtigheid, niet extra gebukt te laten gaan onder maatregelen die voortkomen uit onze gezamenlijke energietransitie. Door de term energiearmoede op te leggen krijgt de desbetreffende groep een nadrukkelijkere positie en wordt er ook vanuit energiebeleid gekeken naar deze groep. Daarnaast biedt de energietransitie, vanwege het direct contact en de impact binnen ieders huishouden, juist ook de mogelijkheid om naast energiearmoede andere, aan armoede, gerelateerde zaken in de breedte te bespreken. We moeten kiezen voor een versterkend effect en (deze vorm van) armoede, ongeacht het label, vanuit verschillende kanten aanpakken.

Consequenties van (energie) armoede

Het gaat bij energiearmoede niet alleen om financiën, maar net als wanneer je spreekt over armoede, om de totale impact op de leefsituatie van een huishouden waaronder ook veel sociale en gezondheidsaspecten vallen. Voorbeelden hiervan zijn: schaamte (mensen niet thuis uitnodigen of niet erover durven praten), deels geïsoleerd leven of niet mee kunnen doen, minder zelfvertrouwen hebben, psychische klachten, langdurige gezondheidsklachten gerelateerd aan stress en klachten gerelateerd aan een vochtig, tochtig, te koud of te warm huis. Hierbij is het belangrijk te realiseren dat mensen die leven in energiearmoede, vaak meer zaken hebben om zich zorgen over te maken. Bovenstaande consequenties komen dus zelden voort uit alleen het leven in energiearmoede.

Energiearmoede en sociaal-economische ongelijkheid

Onze energietransitie gaat ons in de toekomst veel opleveren, waarbij een grote winst wordt behaald met een gezondere leefomgeving. Om dat resultaat te boeken, moeten we eerst flink investeren en zullen de kosten voor energieverbruik hoger liggen (en als het, zoals gewenst gaat, later weer iets dalen). De kosten die gemaakt moeten worden voor de verduurzaming van onze woningen, brengen we (deels) op uit onze belastingen en deels vanuit eigen bijdrage. Om je huis te verduurzamen zijn er een aantal regelingen waar je als eigenaar gebruik van kunt maken.

Op dit moment profiteren vooral hoger opgeleiden van de regelingen om hun huizen te verduurzamen. Voor inwoners die in energiearmoede leven, zijn er een aantal belemmeringen (Bron: TNO white paper):

  • Ze weten de weg niet te vinden naar/binnen de subsidies/regelingen;
  • Ze hebben vaak veel andere zorgen aan hun hoofd en kunnen dit daarom geen prioriteit geven;
  • Ze leven (soms) in een sociale huurwoning waardoor ze zelf weinig aan hun woning kunnen doen en voor grotere maatregelen afhankelijk zijn van de woningcoöperatie;
  • Wanneer ze in een eigen huis wonen, is er ook een goede kans dat het verduurzamen van hun huis met hoge kosten gepaard gaat (zoals na-oorlogse woningen met enkel glas) (Bron: rapport Ecorys);
  • Ze hebben vaak geen investeringsmogelijkheden; geen eigen kapitaal en soms ook geen mogelijkheid tot kredietverstrekking door een bank (Bron:rapport Ecorys).

De uitdaging is dus om specifiek de huishoudens die niet kunnen investeren en geen krediet krijgen, veel andere prioriteiten hebben, die de weg zelf moeilijk gaan vinden en misschien ook in een huis wonen waar verduurzamen kostbaar gaat zijn, een prominente plek te geven in onze energietransitie om te zorgen dat de sociaal-economische ongelijkheid niet groter wordt.

Wat moeten we doen?

Op landelijk niveau

TNO stelde twee belangrijke stappen voor om landelijk aan de slag te gaan met energiearmoede. Als eerste: erkenning van energiearmoede in Nederland en het opstellen van duidelijke criteria hiervoor. Door vervolgens energiearmoede te onderzoeken, te monitoren en bijhouden, krijgen we een beter beeld van zowel de omvang als de inhoud van de problematiek en kan gericht beleid opgesteld worden.

Als tweede moet dit een landelijk, integraal beleid worden dat recht doet aan de verschillende perspectieven die er zijn op energiearmoede vanuit woningbouw/renovatie, sociale zaken en energie- en klimaatbeleid. Omdat er op lokaal en regionaal niveau, zie hieronder, wel al programma’s lopen, moeten ook gemeentelijke en provinciale koplopers hierin meedenken.

Daarnaast stelde Ecorys voor om huiseigenaren die niet zelf kunnen investeren en ook geen lening kunnen krijgen bij de bank, te ondersteunen met een sociale, publieke lening. Zie voor meer details het rapport van Ecorys uit 2019.

Lokaal en Regionaal

Situaties en omstandigheden van huishoudens verschillen niet alleen in energieverbruik, woning en inkomen, maar ook in andere aspecten die bijdragen aan hun sociaal-economische situatie. Om deze reden is maatwerk belangrijk.

Een aantal gemeenten en Provincies zijn hier al langere tijd mee aan de slag en hebben soms met hulp van TNO of NGO’s, trajecten lopen om belemmeringen bij individuele huishouders rondom de energietransitie weg te nemen. Zo worden onder andere energiecoaches opgeleid en ingezet in verschillende wijken ter ondersteuning en stimulatie van gedragsverandering onder inwoners. De energiecoaches bekijken met inwoners o.a. welke (kleinere) duurzame maatregelen in een huishouden mogelijk zijn.

Als gemeente kunt u al aan de slag en zijn er veel goede voorbeelden om van te leren.

Samen kunnen we energiearmoede bestrijden, ook als onderdeel van de energietransitie, en zorgen dat de sociaal-economische ongelijkheid niet wordt vergroot.

Wat kan Facet betekenen?

We helpen je graag met het opzetten van beleid, strategie en werkplan om bij te dragen aan (energie) armoedebestrijding in jouw gemeente. Daarnaast bieden wij ook procesbegeleiding, analyseren wij mogelijkheden voor duurzame gedragsverandering en stellen wij gerichte communicatieplannen op. Nog een prangende vraag naar aanleiding van dit artikel of gelijk aan de slag? Neem gerust contact op via mw@facetadvies.nl