Er zijn op dit moment verschillende transities gaande in Nederland, zoals de energietransitie of de materialentransitie. Thema’s waar gemeenten de afgelopen jaren al mee aan de slag zijn gegaan. In juli presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving een nieuw rapport: ‘Voedselconsumptie veranderen: bouwstenen voor beleid om verduurzaming van eetpatronen te stimuleren’. De titel benoemt het eigenlijk al; het rapport biedt handvatten aan (lokale) overheden om beleid te vormen ten aanzien van de voedseltransitie. Wat houdt dit precies in en waarom is het van belang?

De voedseltransitie als opkomend fenomeen

De Nederlandse voedselconsumptie kan duurzamer en gezonder. Daarom staan we nu als samenleving voor de voedseltransitie: een proces waarin wij onze manier van produceren en consumeren aanpassen, om zo onze impact op de leefomgeving te verkleinen.

De afgelopen jaren lijken we ons steeds bewuster te worden van de belasting op het milieu door de consumptie en productie van dierlijke producten. Zo zorgt het voor veel uitstoot van broeikasgassen en stikstof, een verlies van de biodiversiteit en luchtvervuiling. Tegelijkertijd zijn er steeds meer wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat een plantaardig eetpatroon bevorderend kan zijn voor onze gezondheid. Een plantaardig dieet kan helpen het risico op gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatzieken, te verminderen (bron: voedingscentrum).

De gemiddelde Nederlander is in staat duurzamer en gezonder te leven door hun huidig eetpatroon aan te passen naar een meer plantaardig dieet. Dit draagt het direct bij aan de doelstellingen van het Grondstoffenakkoord (2018), het Nationaal Preventieakkoord (2018) en het Klimaatakkoord (2019). De Rijksoverheid heeft daarom besloten de voedseltransitie, ook wel eiwittransitie genoemd, meer te stimuleren binnen onze samenleving. Momenteel haalt de gemiddelde Nederlander namelijk zo’n 60% van zijn eiwitten uit dierlijke producten en maar 40% uit plantaardige producten. De doelstelling van de Rijksoverheid is om deze percentages om te draaien en te streven naar een voedingspatroon dat bestaat uit 60% plantaardige producten.

Consumptie als sociaal-culturele routine

In het rapport worden drie onderdelen benoemd waarmee de impact van onze voedselconsumptie verminderd kan worden: duurzamer eten, minder voedsel verspillen en producten kopen die duurzamer zijn geproduceerd. Met name duurzaam eten is van belang in de voedseltransitie, omdat de omschakeling van een dierlijk naar plantaardig dieet zowel veel milieuwinst als gezondheidswinst kan opleveren. Hier gaan wij wat dieper op in.

Wanneer er gekeken wordt naar ons huidig voedselconsumptiegedrag, bestaat een belangrijk deel hiervan uit het ondernemen van sociaal-culturele routines. Dit betreft zoal hoe je thuis kookt, uiteten gaat of eten laat bezorgen. Allemaal routines die per individu verschillen, maar weliswaar overeenkomstig zijn vanuit onze culturele normen en verankerde gedragsroutines (bron: PBL).

Deze sociaal-culturele routines bestaan uit: culturele betekenissen, sociaal geleerde vaardigheden en materialen zoals voedselproducten, kookgerei en de fysieke omgeving. Figuur 1 geeft meer uitleg over deze gedragsroutines, bekeken vanuit het voorbeeld ‘barbecueën’. Mensen associëren barbecueën met gezelligheid en samenzijn, met vlees als de hoofdattractie; want dat hoort erbij. De figuur toont aan dat het gebruik van dierlijke producten hier een verankerde gedragsroutine is.

Om de impact van onze voedselconsumptie binnen de samenleving te kunnen verkleinen, is het van belang om inzicht te verkrijgen in het huidige voedselconsumptiegedrag onze samenleving. Door begrip te krijgen voor deze sociaal-culturele routines rondom voeding, kun je op zoek gaan naar aanknopingspunten waarmee de huidige gedragspatronen ook echt doorbroken kunnen worden.

Wat betekent dit concreet voor gemeenten?

Het ultieme doel is het effectief stimuleren van inwoners om een duurzamer en plantaardig voedingspatroon aan te nemen. Omdat we spreken over gedragsverandering, is dit een complexe opgave. Juist daarom is het van belang om als gemeente al vroegtijdig van start te gaan, kennis op te doen en vooral te experimenteren om zo effectief beleid te ontwikkelen. Om in te kunnen spelen op het onbewuste keuzegedrag van inwoners, is het essentieel om een sociaalpsychologische benadering aan te nemen in de beleidsvorming. Als gemeente kun je hier praktisch gezien slimme instrumenten voor inzetten: nudging, het gebruik van prijsprikkels of het faciliteren van informatievoorzieningen.

Daarbij geeft het rapport van het PBL zeven bouwstenen om jouw gemeente op weg te helpen met de voedseltransitie:

  1. Betrek partijen die een voedselroutine beïnvloeden in de verduurzaming ervan.
  2. Stuur op gelijktijdige verandering in verschillende elementen van een voedselroutine.
  3. Faciliteer routine-specifieke experimenten en betrek consumenten actief bij deze experimenten.
  4. Haak aan bij wat consumenten in voedselroutines doen en wat zij betekenisvol vinden.
  5. Haak aan bij levensgebeurtenissen, waarbij consumenten hun routines heroverwegen.
  6. Haak aan bij bestaande veranderingsprocessen in voedselroutines.
  7. Voer beleid dat over beleidsvelden en -niveaus heen consistent stuurt op de verduurzaming van een voedselroutine.

Hulp nodig?

De voedseltransitie is geen eenvoudige opgave. Facet heeft uitgebreide ervaring en expertise op het gebied van voedsel en gedragsverandering om jouw gemeente op weg te helpen. Houd onze website in de gaten voor meer kennisartikelen.

Direct meer informatie nodig? Neem dan gerust contact met ons op.