Facet deelt kennis binnen de expertisegebieden Wereld, Welzijn en Waarde. Dit doen we intern tijdens onze Facet Fridays, maar ook regelmatig met externe sprekers of mensen die binnen brede welvaart actief zijn. Vandaag zijn we in gesprek met Cees-Jan Pen. Hij zet zich dagelijks in voor duurzame stedelijke transformatie en benadrukt het belang van ruimte voor zowel circulaire economie als vergroening van binnensteden. Met zijn rol bij Fontys Hogescholen streeft hij ernaar om kennisinstellingen als bakens van rust en onafhankelijkheid in maatschappelijke debatten te positioneren. Zijn visie? Nederland kan uitblinken in duurzaam watermanagement en innovatieve verstedelijking zonder verdozing.
Waar zet jij je dagelijks voor in?
Voor stedelijke transformatie. Voor het beter en slimmer benutten van bestaande gebieden, zoals binnensteden en bedrijventerreinen. Dat kan op allerlei manieren. En ik geloof dat dit kan zonder dat het ten koste gaat van groen: duurzaam verstedelijken.
Verder wil ik laten zien dat Fontys als grootste kennisinstelling van het zuiden met maatschappelijk belangrijke onderwerpen bezig is. Ik wil heel concreet maken wat het betekent om een kennisinstelling te zijn, geen onderwijsinstelling. De projecten die wij doen, doen ertoe. En daar zijn wij in Brabant vaak veel te bescheiden over.
Wat zie jij als de grootste uitdaging in jouw werkveld op de lange termijn?
Het ruimtelijk economisch vormgeven van de circulaire economie. Wat gaat dat allemaal betekenen? Daarbij kijk ik vooral naar de betekenis in ruimtelijke zin: welke plekken gaan we ervoor gebruiken, welke ruimte? We hebben het over het opzetten van een circulaire economie, maar we hebben nog geen idee hoe dit eruit moet komen te zien. Dat is nog bijna moeilijker dan ons voor te stellen hoe de binnenstad van 2050 eruitziet.
Welke ontwikkeling vind jij hoopgevend?
Het tempo waarmee (binnen)steden aan het vergroenen zijn, vind ik hoopgevend. Echt opvallend dat dit blijkbaar ineens snel kan. Voorheen werd er vooral vanuit een detailhandelsvisie naar binnensteden gekeken, nu is de blik veel breder. Er is veel meer aandacht voor de verschillende functies die binnensteden kunnen vervullen. En verder vind ik het maatschappelijk verzet rondom verdozing hoopgevend: de komst van grote distributiecentra (logistieke ‘blokkendozen’). Daar gebeurt nu iets. Ook politiek speelt dit onderwerp: er wordt in verschillende provincies én landelijk gekeken naar mogelijkheden om meer grip te krijgen op de uitbreiding van grote distributiecentra.
Waar raak jij door geïnspireerd?
Door wandelingen. Door buiten te zijn. En verder raak ik geïnspireerd door mensen die heilige huisjes durven te benoemen. Onafhankelijke geluiden en goede onderzoeksjournalistiek. Ook houd ik van een goede Scandinavische detective op tv of als boek: de nordic noirs. De combinatie van hard werken, weinig high tech, woeste en soms sombere landschappen vind ik fascinerend.
Waar verbaas jij je wel eens over?
Verkokering vind ik fascinerend: het langs elkaar heen werken in plaats van integraal. Bijvoorbeeld binnen een gemeente, tussen afdelingen. Ruimtelijke ordening is veel meer dan woningbouw, maar dat is nog niet overal doorgedrongen. Dat er bijvoorbeeld al een hele nieuwbouwwijk is neergezet en er daarna pas wordt bedacht dat het ook wel handig is als daar een buslijn komt. Moeilijk te begrijpen dat zoiets kan gebeuren. Het heeft allerlei oorzaken. Cultuur binnen de organisatie, de waan van de dag. Er is meer dan alleen de politieke werkelijkheid, soms moet je gewoon een goed plan maken.
Verder vind ik het heel apart dat je het überhaupt moet hebben over het behouden van natuurgebieden, zoals Natura 2000. Iets wat zo evident is en zo’n brede waarde heeft. Daarvoor hoef je niet links of rechts voor te zijn, of van wandelen te houden. Die kortzichtigheid begrijp ik niet.
Wat is er vooral voor nodig om de complexe uitdagingen van deze tijd aan te kunnen?
Onafhankelijke cijfers en duiding zijn hiervoor cruciaal. Juist nu. Gevestigde kennisinstituten, wetenschap en hogescholen: dat zijn de bakens van rust in debatten. En niet de lobbyorganisaties die soms als onderzoeksinstituut worden gezien. Of mensen die ergens geen verstand van hebben, maar toch als expert naar voren worden geschoven. Kritiek op onafhankelijk onderzoek vind ik verbazingwekkend. De notie dat wetenschap een mening is. Neem bijvoorbeeld het klimaatdebat. Daarnaast is taalgebruik heel belangrijk. Neem bijvoorbeeld de asielcrisis. Dat er iets moet gebeuren, is duidelijk, maar het woord ‘crisis’ is eigenlijk aan inflatie onderhevig.
Wat is voor jou van waarde in onze samenleving: wat is belangrijk om te behouden?
Het idee dat ongebruikte gebouwen nieuwe ideeën nodig hebben. Er bestaat een mooie spanning tussen oud en nieuw. Het belang van erfgoed behouden. Zelfs een lelijk gebouw kun je koesteren en kan weer mooi worden.
Waar zou Nederland in kunnen uitblinken?
We zouden goed kunnen zijn in watermanagement binnen de bebouwde kom. Het klassieke waterwerk, daar zijn we al relatief goed in. Zoals het project Ruimte voor de Rivier: een innovatief rijksprogramma om risico’s van hoogwater in de grote rivieren meer beheersbaar te maken. Maar binnen de bestaande bouw vraag ik me af hoe we het doen qua watermanagement. Daar is denk ik nog veel te winnen.
Ook lijkt het me heel passend voor Nederland om kampioen te worden in duurzame verstedelijking. In het slim omgaan met weinig ruimte. Singapore en Parijs lopen daarin al voorop, maar wij zouden hier koploper in kunnen zijn. Ruimtelijke ordening was ooit een Nederlands exportproduct en dat zou het weer kunnen worden. Als ruimtelijke transformatie bij ons kan, in een land met relatief weinig ruimte, dan kan het ergens anders ook. Overigens zouden wij ook heel goed kunnen worden in binnenstedelijke logistiek. Maar dan zonder verdozing. Een slimme, duurzame vorm hiervan.
Wat vind jij een goed voorbeeld van ‘De toekomst vorm je samen’?
Van die energiecollectieven vind ik een goed voorbeeld. Zelf de verantwoordelijkheid en de risico’s nemen in plaats van afwachtend naar de overheid kijken. Daar moeten we echt naartoe. Daar heb je wel een aantal types voor nodig die daarin het voortouw in nemen, best persons. Of voorbeelden dat het kan, best practices. En daarbij is het wel belangrijk dat er meer ruimte wordt gegeven, zoals regelluwe zones. Nu zijn er namelijk mooie initiatieven die niet kunnen worden uitgevoerd omdat bepaalde wet- of regelgeving in de weg zit. Zoals een groep bedrijven die zelf een buslijn wil regelen maar tegen regels van aanbesteding aanloopt. We maken het onszelf vaak onnodig moeilijk. Het is belangrijk om aan dat soort initiatieven meer ruimte en vertrouwen te geven. En daarbij hoeft het niet volledig zelfvoorzienend te zijn hoor, zo ver hoeft het niet te gaan. Denk aan het samen opwekken van energie of het samen beheren van openbare ruimte.
Stel we gaan vandaag samen aan de slag, hoe maken we samen impact?
Facet zie ik als een groep changemakers. Met de poten in de klei, middenin allerlei processen. Het zou mooi zijn als Facet samen met onderzoekers en studenten projecten zou doen in verschillende gebieden. Dat zie ik als een mooie vorm van impact maken. En ik heb ook een vraag aan jullie: hoe zou Facet zich structureel kunnen verbinden aan onderwijs? En dan bedoel ik niet hoog-over, maar heel concreet. Zoals Facetters die bij Fontys gastles geven of zoveel uur per jaar in projecten van Fontys meedraaien. En andersom kan natuurlijk ook: medewerkers van Fontys die een weekje bij Facet meedraaien. Ik ben ervan overtuigd dat zo’n soort samenwerking veel zou kunnen opleveren.