De oudere lezers kennen die nog wel: de Ladder van Lansink. Dat was een gestructureerde en naar inmiddels gebleken is een geslaagde visie op een (rest)afvalloze samenleving. Die ladder heeft als de prioriteitsvolgorde in de afvalverwerking zijn weg in de Wet milieubeheer gevonden.

Op de hoogste en dus beste trede van de ladder staat preventie: voorkom dat je afval maakt, dan hoef je dat ook niet weg te gooien (zou Loesje zeggen).

De tweede en derde trede zijn voor producthergebruik respectievelijk materiaalhergebruik gereserveerd. Een voorbeeld van producthergebruik is de rijkelijk gevulde kledingkast van je eerstgeborene doorschuiven naar jouw volgende kind of iemands anders eerste koter. En aan materiaalhergebruik doen we allemaal; zeg nou zelf, wie is er nog nooit naar de glasbak geweest of heeft nog nooit oud papier meegegeven aan een vereniging.

Nog een trede lager staat nuttige toepassing en dan kun je onder andere denken aan het composteren van gft. Daarna komt verbranden met energieterugwinning en echt helemaal onderaan staat storten.

En dat was in 1979.

Nu ruim veertig jaar later zijn we nog steeds op weg naar de afvalloze samenleving. En nieuwe tijden vragen om een nieuw woord: circulaire economie. Komende vanaf een zo goed als lineaire economie van voor 1979, waarin we grondstoffen delven, producten maken, gebruiken en weggooien, zitten we nu dankzij de Ladder van Lansink midden in de keteneconomie met recycling. Maar om echt restafvalloos te worden, moeten we nog een stap verder zetten, naar de circulaire economie.

In het plaatje staan deze drie stadia in de grondstoffen- en materialeneconomie mooi naast elkaar. Dit traject van lineair naar circulair noemen we “Van Afval Naar Grondstof”.

In de omschakeling van de lineaire economie naar de keteneconomie heeft het beeld van een ladder die je op kunt klimmen geholpen. Dus wat houdt ons tegen om dat beeld nog een keer te gebruiken: een circulariteitsladder. Nu rolt dat woord niet zo makkelijk uit mijn mond, noch uit mijn vingers op het toetsenbord. Daarom heeft het Planbureau voor de Leefomgeving de zo genoemde R-ladder opgesteld. Deze ladder beschrijft in oplopende wenselijkheid hoe we met grondstoffen en daaruit gemaakte producten zouden moeten omgaan.

De in totaal tien tredes van de ladder zijn verdeeld over drie productfases: de aanschaffase, de gebruiksfase en de afdankfase.

In de aanschaffase bevinden zich de hoogste R-tredes: R1. Refuse, R2. Reduce en R3. Redesign. Deze gaan over het slimmer gebruiken en maken van een product:

  • Het niet kopen van een product omdat je het niet nodig hebt of omdat je het niet duurzaam genoeg vindt, is het meest krachtige signaal dat de consument aan de producent kan geven.
  • Verminderen van het grondstoffengebruik kan door het product intensiever te gebruiken, bijvoorbeeld door te delen met anderen.
  • Daarmee zetten we meteen de producenten aan tot het efficiënter fabriceren, het maken van producten die efficiënter zijn in gebruik of het geheel nieuw ontwerpen.

In de gebruiksfase gaan de tredes met name over de verlenging van het gebruik: R4. Re-use, R5. Repair, R6. Refurbish en R7. Remanufacture. Deze tredes zorgen ervoor dat een product langer in de gebruiksfase blijft:

  • Hergebruik van een product kan in dezelfde functie door een andere gebruiker.
  • We kunnen een product repareren zodat we het zelf kunnen blijven gebruiken.
  • Ook kan een oud product opgeknapt of gemoderniseerd worden.
  • Onderdelen uit verschillende afgedankte producten zijn samen te voegen tot een ‘nieuw’ product.

In de afdankfase is het gedaan met het product, maar nog niet met de materialen: R8. Re-purpose, R9. Recycle en R10. Recover:

  • Afgedankte producten of onderdelen daarvan kunnen we toepassen in producten met een andere functie.
  • Ook de materialen waarvan het product gemaakt is, zijn – desnoods – laagwaardiger in te zetten.
  • Helemaal onderaan staat verbranden met energieterugwinning.

In het plaatje staan de tredes in afnemende volgorde van duurzaamheid.

En zo is het 2021 geworden en zijn we er in veertig jaar tijd in geslaagd om de onderste trede van De Ladder van Lansink te verwijderen. Het tempo van ‘de ladder op met circulaire economie’ moet dus echt omhoog als we in 2050 volledig circulair willen zijn. Waarom dat nooit helemaal gaat lukken is een gedachte voor op het toilet.